W.G. (Wim) van Dorp
De Rotterdamsche Tramweg Maatschappij (RTM) exploiteerde van 1898 tot 1966 een uitgebreid tramnet op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Naast personenvervoer was er ook goederenvervoer. In sommige jaren, zoals rond 1925, overtroffen de inkomsten van het goederenvervoer zelfs die van het personenvervoer.
De RTM was een innovatief bedrijf, ook met betrekking tot het goederenvervoer. Er was al vroeg aandacht voor wat we tegenwoordig het intermodale vervoer noemen. Direct al in 1898 werden er twee wagens aangeschaft met drie afneembare laadkisten. In 1899 kwamen er tien wagenonderstellen waarop wagenbakken van de SS en de HIJSM konden worden geplaatst. In 1915-16 kwamen er overgangswagenbakken die geplaatst konden worden op RTM-onderstellen, maar die ook los per schip – als container zouden we tegenwoordig zeggen – konden worden vervoerd.
Een ander voorbeeld van innovatief denken is het volgende.
In het historisch tekeningenarchief van de Rotterdamsche Electrische Tram (RET), dat beheerd wordt door Romeo, bevindt zich een aantal tekeningen uit 1941 van een “transportwagen voor R.T.M. goederenwagen”. Het is wat we een rolwagen noemen, al wordt het woord hier niet gebruikt.
Afbeelding 1 geeft de constructie van deze wagen. Het geheel bestaat uit een eenvoudig frame met een lengte van 3570 mm. Op de beide langsliggers is een vierkante stalen balk gemonteerd met een onderlinge afstand die overeenkomt met een spoorwijdte van 1067 mm. Aan beide kopkanten zijn RET trekwerken met koppelingen aangebracht. Ze worden gedragen en geleid door balken die onderdeel uitmaken van een U-vormige aanbouw van het frame aan de kopkanten.
Afbeelding 2 toont de details van de draaistellen. Ze zijn van zeer eenvoudige constructie, zonder enige vering en zonder remwerk. De radstand bedraagt 1000 mm, de wieldiameter 500 mm. Uit een andere tekening blijkt dat gedacht werd aan wielen zonder wielbanden, dus aan volwielen. De wielen waren voor de RET overigens erg klein. Wielen onder de 700 mm voor het gewone bedrijf waren er niet. De taats en taatskom lijken overeen te komen met die van een vierasser. Deze tekening laat ook zien waarom er inkepingen zitten aan de buitenzijde van de langsbalk. In een boog zouden anders de wielen de langsbalk raken.
Afbeelding 3 geeft de plaatsing van een RTM goederenwagen op het geheel. De RTM-wagen wordt vastgezet met (span)kettingen om de assen. Schetsmatig is ook aangegeven de situatie in een boog en de situatie bij het laadperron.
De tekeningen zijn behoorlijk gedetailleerd. De omcirkelde nummers verwijzen naar de stuklijst, de lijst van te gebruiken materialen. In die zin was het een ver uitgewerkt idee.
Maar waar kwam dit plan vandaan? Was het inderdaad een idee van de RTM? De RET had in die tijd de handen vol aan het gewone vervoer. Wel was er - noodgedwongen door de oorlogsomstandigheden – enige aandacht voor goederenvervoer per tram. In ons knipselarchief is iets te vinden dat zeer waarschijnlijk verband houdt met ons onderwerp (met dank aan Henk Mertens voor het speurwerk). Het bericht stond op 13 december 1940 in Voorwaarts, een Rotterdams sociaal democratisch dagblad.
We nemen de tekst integraal over.
Vrachtvervoer per tram
Bij de R.E.T. is men met de plannen bezig
Naar aanleiding van de besprekingen, welke thans gevoerd worden tussen het departement van Waterstaat en de Tramwegmaatschappijen van de grote steden betreffende de mogelijkheid van het vervoer van vrachtgoederen voor deze maatschappijen, vernemen we dat in Rotterdam reeds enige tijd overleg is gepleegd met de R.E.T. Naar de directie ons meedeelde, heeft men reeds een plan ontworpen.
De lijnen, die voor het vrachtvervoer in aanmerking zouden komen, zijn in kaart gebracht en de verschillende mogelijkheden worden door vertegenwoordigers van het rijk in samenwerking met de directie van de R.E.T. onderzocht.
Een deel van de nieuwe vervoersgelegenheid zal gebruikt worden om het goederenvervoer van de Rotterdamse Tramweg Maatschappij te ontlasten, aangezien deze maatschappij op het ogenblik overbelast is met het vervoer der Zuid-Hollandse tuinbouwproducten.
Natuurlijk komen de gewone stadslijnen niet in de eerste plaats in aanmerking. De lijnen naar de Linker Maasoever zouden echter nuttige diensten kunnen bewijzen, evenals de lijnen die diep het noorden en oosten ingaan. De lijnen op Schiedam zouden minder noodzakelijk zijn, aangezien hier een spoorverbinding is.
Zoals de zaken thans staan, is het niet de bedoeling, dat de goederenwagens achter de personentrams gekoppeld zullen worden, maar dat ze door afzonderlijke motorwagens zullen worden getrokken.
Zoals men weet, is het plan om vrachtwagens achter de gewone passagierstrams te koppelen, geruime tijd geleden wel het onderwerp van een bespreking geweest.
Rotterdam verkeert op het ogenblik echter in een lastige positie ten aanzien van het tramverkeer. Onlangs werd de snelheid op sommige lijnen verminderd tengevolge van overbelasting van een onderstation. Nu de trams tussen 's morgens half acht en 's avonds half negen rijden, is het passagiersvervoer overbelast. De R.E.T. heeft dan ook al haar materieel in dienst, zodat het moeilijk zou zijn om ten behoeve van het goederenvervoer aan motorwagens te komen.
De plannen om deel te nemen aan het goederenvervoer worden hier echter nauwkeurig bestudeerd en het is mogelijk, dat men een oplossing vindt, die zonder het personenvervoer ernstig te schaden, toch gelegenheid biedt tot goederenvervoer.
Het zal echter nog wel enige tijd duren alvorens een vaststaand plan kan worden gepubliceerd. Bovendien beschikt men nog niet over goederenwagens die de tramrails kunnen berijden. Ook is nog geen opdracht gegeven zulke wagens te bouwen.
Geen vaststaand plan dus. Ook “nog geen opdracht gegeven”. En – zoals we weten – nooit tot uitvoering gekomen. Maar wel ”een plan ontworpen”, aldus de directie van de RET. De tekeningen zijn vrijwel zeker de weerslag van dit plan. Een plan dat kennelijk opgelegd werd vanuit het departement. Maar de uitwerking lijkt toch wel een Rotterdamse aangelegenheid geweest te zijn! Helemaal nieuw was het overigens niet. Zo bezat de Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen voor de oorlog al rolwagens. Met behulp hiervan konden hun smalspoorwagens op het normaalspoor van het havenbedrijf in Delfzijl komen om te worden geladen en gelost. Maar of de RET deze wagens kende?
©Rotterdams Openbaar Vervoer Museum ©All rights reserved
Website developed by SIER Activiteiten